Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
22 september 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklag tegen een conservatoir beslag dat is gelegd op een geldbedrag van € 3.535,80 en op banktegoeden van de klager bij ABN AMRO Bank. De klager, geboren in 1945, heeft een klaagschrift ingediend tegen de beslissing van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, die op 9 september 2014 het klaagschrift gegrond verklaarde. De Officier van Justitie heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking.
De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift een onjuiste maatstaf heeft toegepast. De Rechtbank heeft overwogen dat er aanwijzingen zijn voor de betrokkenheid van de klager bij een hennepplantage, maar heeft niet de juiste juridische maatstaven toegepast bij de beoordeling van het klaagschrift. De Hoge Raad stelt vast dat de Rechtbank niet heeft onderzocht of het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag vorderde en of er redenen waren om het beslag op te heffen.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en wijst de zaak terug naar de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift. De beslissing van de Hoge Raad is genomen op 22 september 2015, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van beklag tegen beslag in strafzaken, waarbij de juiste juridische maatstaven moeten worden toegepast.