ECLI:NL:HR:2015:2751

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
14/01207
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met zware mishandeling en de bewijsvoering in strafzaken

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag, waarin de verdachte is veroordeeld voor bedreiging met zware mishandeling op 28 november 2012 in Delft. De verdachte, die deel uitmaakte van een groep mannen, heeft de aangever bedreigd door met een stoel boven zijn hoofd te staan en dreigende bewegingen te maken. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelt dat het oordeel van het Hof, dat de gedragingen van de verdachte een bedreiging met zware mishandeling opleveren, niet onbegrijpelijk is. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring voldoende met redenen is omkleed en verwerpt het beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden waaronder de bedreiging heeft plaatsgevonden en de redelijke vrees die bij de aangever is ontstaan voor zwaar lichamelijk letsel. De zaak illustreert de toepassing van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht en de vereisten voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling.

Uitspraak

22 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/01207
CeH/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 28 januari 2014, nummer 22/001079-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. N. van Schaik, advocaat te Utrecht bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed nu uit 's Hofs bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte B. Kim heeft bedreigd met zware mishandeling.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 28 november 2012 te Delft een persoon genaamd [betrokkene 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een stoel boven zijn hoofd gestaan en daarmee zwaaiende/gooiende bewegingen gemaakt in de richting van [betrokkene 1]."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 29 november 2012 van de politie Haaglanden met nr. PL1581 2012255290-1. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 71 e.v.):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 1] :
Op 28 november 2012 bevond ik mij met onder andere [betrokkene 2] in Delft op het terras van een café. Er liepen zes mannen langs.
Signalement dader 1:
- man
- licht grijs petje
- licht grijs vest met capuchon
- spijkerbroek.
Ik zag dat dader 1 mijn sigaretten probeerde te pakken. Ik zei tegen dader 1 dat hij weg moest gaan en mij met rust moest laten. Vervolgens zag ik dat dader 1 een stoel van het terras pakte en deze boven zijn hoofd tilde. Ik zag dat dader 1 de stoel richting mij wilde gooien. Ik zag dat hij een gooibeweging maakte met de stoel. Ik zag dat dader 1 dit tot driemaal toe deed. Ik voelde me op dat moment kwetsbaar en ik voelde me bedreigd.
2. Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 29 november 2012 van de politie Haaglanden met nr. PL1581 2012255290-2. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 74 e.v.):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [betrokkene 2] :
Op 28 november was ik samen met mijn vriend [betrokkene 1] in Delft. Ik zag dat er een groep van 5 à 6 man binnen kwam. Eén van hen vroeg aan mij een sigaret. Ik kreeg direct de indruk dat ze ruzie wilden maken. Ik zag dat alle mannen onder invloed waren van alcohol. [betrokkene 1] kreeg ruzie met één van de mannen. Ik zag dat die man een stoel vastpakte. Ik zag dat hij deze boven zijn hoofd vasthield met twee handen. Ik zag dat hij stoel ongeveer drie keer van achter zijn lichaam naar voor zijn lichaam hield. Ik kreeg de indruk dat hij hiermee mijn vriend wilde slaan dan wel de stoel wilde gooien. Ik hoorde dat hij hierbij woorden riep zoals: "Kom dan!".
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 29 november 2012 van de politie Haaglanden met nr. PL1581 2012255290-14. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 76 e.v.):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [verdachte] :
Gisteren was ik met een paar jongens in Delft. Ik was gekleed in een spijkerbroek en een licht grijs vest. Ik had ook een petje op. Ik heb sigaretten van iemand gepakt. Ik dacht dat het wel mocht, maar we kregen wat onenigheid. Het kan wel dat ik met een stoel boven mijn hoofd heb gestaan. Ik zwaaide met die stoel ja.
Noot verbalisant: Ik zie verdachte met twee handen boven zijn hoofd heen en weer zwaaien van voor naar achter als of hij een groot voorwerp vast heeft.
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 december 2012 van de politie Haaglanden met nr. PL1581 2012255290-31. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 81 e.v.):
als de op genoemde datum afgelegde verklaring van [verdachte] :
Ik heb ruzie gehad met een Chinese man. Ik heb daarbij een stoel beetgehouden.
5. Het proces-verbaal van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank te Den Haag van 4 december 2012. Dit proces-verbaal houdt onder meer in - zakelijk weergegeven -:
als de op genoemde datum tegenover deze rechter-commissaris afgelegde verklaring van [verdachte] :
Ik heb de stoel omhoog gehouden.
6. De verklaring van de verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg van 25 februari 2013 verklaard - zakelijk weergegeven -:
Ik was op 28 november 2012 in de avond in Delft. Ik heb daar toen ruzie op een terras gehad. Ik had een spijkerbroek en een grijs vest aan en een grijs petje op."
2.2.3.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:
"Bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht?
Uit de bewijsmiddelen kan de hierna volgende gang van zaken worden afgeleid. In de avond van 28 november 2012 bevond de verdachte zich in Delft en maakte hij deel uit van een groep mannen. Nadat die groep de aangever en de getuige [betrokkene 2] benaderde, kreeg [betrokkene 2] direct de indruk dat de groep ruzie wilde maken. [betrokkene 2] zag dat alle mannen onder invloed van alcohol waren. Toen de verdachte de sigaretten van de aangever probeerde te pakken, zei de aangever tegen de verdachte dat hij weg moest gaan en dat hij hem met rust moest laten. Hierop pakte de verdachte een stoel en tilde deze boven zijn hoofd. Vervolgens maakte hij driemaal een zwaaiende/gooiende beweging met de stoel in de richting van de aangever. Hierbij riep hij woorden zoals "Kom dan!"
Naar het oordeel van het hof zijn de door de verdachte verrichte handelingen van dien aard en onder zodanige omstandigheden geschied dat bij de aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat hij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen. Het hof acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 ten laste gelegde bedreiging."
2.3.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling is in een geval als het onderhavige vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze zwaar lichamelijk letsel zou kunnen oplopen (vgl. HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659, NJ 2005/448).
2.4.
Het Hof heeft geoordeeld dat de in de bewezenverklaring omschreven gedragingen van de verdachte, gelet op de omstandigheden waaronder deze zijn geschied, een bedreiging van [betrokkene 1] met zware mishandeling opleveren. Dit oordeel is, gelet op de bewijsvoering van het Hof daaromtrent, niet onbegrijpelijk. De bewezenverklaring is naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5.
Het middel faalt.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 september 2015.