ECLI:NL:HR:2015:2726

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
17 september 2015
Zaaknummer
15/02253
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 september 2015 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van een belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep was gericht tegen een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009. De belanghebbende had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof van 17 januari 2014, maar het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad de belanghebbende op 20 juni 2015 per aangetekende brief heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier op 23 juli 2015 de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden. De belanghebbende heeft echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 18 september 2015.

Uitspraak

18 september 2015
Nr. 15/02253
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 31 maart 2015, nr. 13/01088, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 17 januari 2014 betreffende de aan belanghebbende over het jaar 2009 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 20 juni 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 23 juli 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgehaald op de afhaallocatie, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2015.