Het Hof heeft ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde - door overneming in zoverre van de overwegingen van de Rechtbank - het volgende overwogen:
"Op grond van de bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de van dit vonnis deel uitmakende bijlage, stelt de rechtbank de volgende feiten vast.
De op 24 maart 2009 in het bedrijfspand aan de [a-straat] in Heerhugowaard aangetroffen kwekerij was zeer professioneel ingericht. Er zijn 5.152 hennepplanten aangetroffen en 2.405 hennepstekken. In een bestelbus in het pand zijn nog eens 600 hennepstekken aangetroffen.
Uit onderzoek van monsters van de in beslag genomen planten en -stekken is gebleken dat het materiaal hennep betrof.
Gebleken is voorts dat de elektriciteit voor de hennepkwekerij door middel van het verbreken van de zegels van de aansluitkast en het aanleggen van een extra aansluiting buiten de elektriciteitsmeter om werd betrokken.
Het pand is in 2007 bezichtigd met de makelaar door de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]. Vervolgens is een huurovereenkomst voor het pand gesloten tussen beheersmaatschappij [A] en de verdachte ingaande 1 oktober 2007. Bij de aanvang van het huurcontract was het de bedoeling dat er een hennepkwekerij zou worden gevestigd. De verdachte kreeg maandelijks contant geld van de medeverdachte [medeverdachte 3] om de huur en andere kosten van het pand te betalen. De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft aan de verdachte voorgesteld om een (vals) onderhuur contract op te maken voor het pand.
[medeverdachte 4] heeft samen met anderen de kwekerij opgebouwd. De kwekerij, althans een gedeelte daarvan, is vanaf eind 2007 in werking geweest. In de ten laste gelegde periode hebben, respectievelijk, [medeverdachte 7], [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] voor de planten en het onderhoud van de kwekerij gezorgd. Ook [medeverdachte 1] heeft gedurende één dag onderhoudswerkzaamheden in de kwekerij verricht. De kweekbakken waren in vier series verdeeld en de series kwamen steeds na elkaar in bloei. Er was een leverancier van aarde, en gebruikte grond en afval werden ofwel gestort in een container, die door een derde werd opgehaald, ofwel door [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] in een aanhangwagen naar een afvalbedrijf in Amsterdam gebracht waar het door hen werd gestort.
De medeverdachte [medeverdachte 3] was verschillende keren aanwezig in de kwekerij. Tot het begin van 2009 was in de kwekerij een knipploeg actief die werd aangeduid als de "oude knipploeg", bestaande uit [betrokkene 2], [betrokkene 3], [betrokkene 4], [betrokkene 5], [betrokkene 6], [betrokkene 7] en [betrokkene 8]. Deze knipploeg werd gecoördineerd door [betrokkene 3].
Naar aanleiding van een conflict met de "oude knipploeg" heeft [medeverdachte 5] eind 2008/begin januari 2009 een nieuwe knipploeg geworven. Vanaf begin januari 2009 tot 24 maart 2009 zijn [betrokkene 9], [betrokkene 10] en [betrokkene 11] als knipsters aan het werk gegaan in de kwekerij. In maart 2009 kwam daar [betrokkene 12] bij. Zij werden aangeduid als de "nieuwe knipploeg".
De medeverdachte [medeverdachte 4] ging over het ontslag van personen. Tevens heeft hij aan de bij de kwekerij betrokken personen werktelefoons verschaft. [medeverdachte 5] had, in ieder geval in 2009, de dagelijkse leiding.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat de verdachte een faciliterende rol heeft gespeeld ten aanzien van deze hennepkwekerij, te weten het huren van het bedrijfspand van de eigenaar en het fungeren als dekmantel. Anders dan de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze rol niet slechts medeplichtigheid oplevert, maar leidt tot het aannemen van het medeplegen van het telen van hennep. Naar het oordeel van de rechtbank volgt namelijk uit de bewijsmiddelen dat er tussen de verdachte en zijn medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op de exploitatie van de hennepkwekerij. De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdachte, met zijn hiervoor omschreven rol, daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd."