ECLI:NL:HR:2015:2537

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
11 september 2015
Zaaknummer
15/01557
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het beroep betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2011, inclusief een boetebeschikking en een beschikking inzake heffingsrente. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard, omdat belanghebbende niet tijdig het verschuldigde griffierecht heeft betaald.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 21 mei 2015 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, heeft de griffier belanghebbende op 29 juni 2015 de gelegenheid gegeven om te verklaren waarom de betaling niet tijdig heeft plaatsgevonden. De argumenten die belanghebbende in zijn brief van 22 juli 2015 aanvoert, zijn door de Hoge Raad niet als voldoende gegrond beschouwd om aan te nemen dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 11 september 2015.

Uitspraak

11 september 2015
nr. 15/01557
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 24 februari 2015, nr. 14/00361, betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2011 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 21 mei 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 29 juni 2015, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 22 juli 2015 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2015.