ECLI:NL:HR:2015:2449

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2015
Publicatiedatum
1 september 2015
Zaaknummer
14/02752
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gewezen op 1 mei 2014, met nummer 23/002570-13. De verdachte, geboren in 1961, heeft het cassatieberoep ingesteld via zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) en de eerdere uitspraak van de Hoge Raad op 9 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1505). De Hoge Raad oordeelt dat de middelen geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen op 1 september 2015, en dit arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

1 september 2015
Strafkamer
nr. S 14/02752
IC/EC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 1 mei 2014, nummer 23/002570-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO - en wat het tweede middel betreft, gelet op HR 9 juni 2015 ECLI:NL:HR:2015:1505, rov. 2.4 -, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 september 2014.