ECLI:NL:HR:2015:2189

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 augustus 2015
Publicatiedatum
13 augustus 2015
Zaaknummer
15/01131
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake de Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 augustus 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De zaak betreft een hoger beroep dat was ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, die op haar beurt betrekking had op een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, genomen op basis van de Wet werk en bijstand. De Centrale Raad van Beroep had op 27 januari 2015 uitspraak gedaan in deze kwestie, met nummer 13/6067 WWB.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Daarnaast is het middel dat in cassatie is voorgesteld, klaarblijkelijk niet geschikt om tot cassatie te leiden. De Hoge Raad heeft zich hierbij gebaseerd op artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en heeft de Procureur-Generaal gehoord.

De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld. De beslissing is in het openbaar uitgesproken, waarbij ook de waarnemend griffier F. Treuren aanwezig was. De Hoge Raad heeft daarmee de eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigd en het cassatieberoep van de belanghebbende verworpen.

Uitspraak

14 augustus 2015
Nr. 15/01131
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Centrale Raad van Beroepvan 27 januari 2015, nr. 13/6067 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. 13/2039) betreffende een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum ingevolge de Wet werk en bijstand.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat het voorgestelde middel geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2015.