ECLI:NL:HR:2015:195

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
13/04457
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in cassatie wegens het niet indienen van middelen van cassatie

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die niet tijdig door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft ingediend. De Hoge Raad heeft op 3 februari 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 juni 2013. De verdachte, geboren in 1977, heeft het beroep ingesteld, maar er zijn geen middelen van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de verdachte ontvankelijk was in het beroep. Aangezien de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur heeft ingediend, is niet voldaan aan het voorschrift van artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor kan de verdachte niet in het beroep worden ontvangen. De Hoge Raad heeft de verdachte dan ook niet-ontvankelijk verklaard in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

3 februari 2015
Strafkamer
nr. 13/04457
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 27 juni 2013, nummer 24/000951-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1977.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 februari 2015.