Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het eerste middel
4.Beslissing
3 februari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de rechtsgeldigheid van de oproeping van de verdachte voor de terechtzitting in hoger beroep op 29 oktober 2013. De verdachte was niet verschenen, en zijn raadsman voerde aan dat de oproeping niet rechtsgeldig was omdat het adres van de verdachte in de basisadministratie was gewijzigd naar een adres in het buitenland, zonder dat de oproeping naar dat nieuwe adres was verzonden. De Hoge Raad oordeelt dat de eerdere betekening van de oproeping aan de griffier van de rechtbank rechtsgeldig was, ook al was het adres van de verdachte later gewijzigd. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere arresten en concludeert dat de afwijzing van het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de zaak door het hof terecht was. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De Hoge Raad verwijst de zaak naar de rolzitting om de advocaat-generaal in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de overige middelen van cassatie. De uitspraak van de Hoge Raad vond plaats op 3 februari 2015.