Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te ’s-Gravenhage,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
€ 2.200,-- voor salaris.
10 juli 2015.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat en de declaraties die door deze advocaat zijn ingediend. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 24 juni 2014 is gewezen. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 26 november 2012. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.
De eiser heeft zijn beroep in cassatie onderbouwd, maar de maatschap Scheersandersen Advocaten (SSA) heeft geconcludeerd tot verwerping van dit beroep. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van de eiser heeft gereageerd op deze conclusie.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, gezien artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SSA zijn begroot op € 390,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 10 juli 2015 en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.