ECLI:NL:HR:2015:1862

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juli 2015
Publicatiedatum
9 juli 2015
Zaaknummer
14/05019
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid en geschil over declaraties advocaat

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een geschil over de beroepsaansprakelijkheid van een advocaat en de declaraties die door deze advocaat zijn ingediend. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 24 juni 2014 is gewezen. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 26 november 2012. De Hoge Raad verwijst naar deze eerdere uitspraken voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De eiser heeft zijn beroep in cassatie onderbouwd, maar de maatschap Scheersandersen Advocaten (SSA) heeft geconcludeerd tot verwerping van dit beroep. De zaak is door de advocaten van beide partijen toegelicht, waarbij de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep. De advocaat van de eiser heeft gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, gezien artikel 81 lid 1 RO. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en de eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van SSA zijn begroot op € 390,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 10 juli 2015 en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

10 juli 2015
Eerste Kamer
14/05019
RM/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaten: mr. A.H.M. van den Steenhoven en mr. P.S. Kamminga,
t e g e n
de maatschap SCHEERSANDERS ADVOCATEN,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E.H. van Staden ten Brink.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en SSA.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 1143892/12-4738 van de kantonrechter te 's-Gravenhage van 26 november 2012;
b. het arrest in de zaak HD 200.123.277/01 van het gerechtshof Den Haag van 24 juni 2014.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
SSA heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 12 juni 2015 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van SSA begroot op € 390,34 aan verschotten en
€ 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
10 juli 2015.