Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het tweede middel
3.Beoordeling van de overige middelen
4.Beslissing
7 juli 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was vervolgd voor het opzettelijk niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar, zoals vastgelegd in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De verdediging stelde dat de vervolging op basis van artikel 184 Sr disproportioneel was en dat artikel 447e Sr als specialis moest worden beschouwd, wat zou leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof zijn oordeel dat artikel 447e Sr niet als specialis van artikel 184 Sr geldt, voldoende had gemotiveerd. De Hoge Raad benadrukte dat de vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie slechts in zeer beperkte mate voor rechterlijke toetsing in aanmerking komt. Het Hof had terecht geoordeeld dat de vervolging op basis van artikel 184 Sr niet disproportioneel was, gezien de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de beslissing van het Hof, waarbij het belang van een goede procesorde en de proportionaliteit van de vervolging werden onderstreept.