ECLI:NL:HR:2015:1764

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
14/00915
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen arrest Gerechtshof Amsterdam

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 februari 2014, met nummer 23/003530-13. De verdachte, geboren in 1991, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaat, mr. J. Kuijper, te Amsterdam. In een eerder arrest van de Hoge Raad op 21 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1097, werd geoordeeld dat een klacht van het middel niet tot cassatie kon leiden. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft in een aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De raadsvrouwe heeft schriftelijk gereageerd op deze conclusie.

De Hoge Raad heeft het middel voor het overige beoordeeld en geconcludeerd dat het ook voor het overige niet tot cassatie kan leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 30 juni 2015 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

30 juni 2015
Strafkamer
nr. 14/00915
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 4 februari 2014, nummer 23/003530-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.

1.Geding in cassatie

1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
1.2.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 21 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1097 geoordeeld dat een klacht van het middel niet tot cassatie kan leiden en dat de Advocaat-Generaal in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich uit te laten over de overige klachten van het middel.
1.3. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
1.4.
De raadsvrouwe heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het middel voor het overige

Het middel kan ook voor het overige niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel voor het overige niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken ter openbare terechtzittin.,g van
30 juni 2015.