Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
21 april 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 april 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte, eigenaar van twee gevaarlijke honden (een pitbull en een rottweiler), werd beschuldigd van het niet voldoende zorg dragen voor het onschadelijk houden van deze dieren. Op 23 mei 2012 heeft de pitbull het slachtoffer meermalen gebeten en aangevallen, terwijl de honden onaangelijnd en ongemuilkorfd op de openbare weg waren. Het Hof oordeelde dat de verdachte als eigenaar verantwoordelijk was voor de zorg voor zijn honden, ook al was hij niet fysiek aanwezig tijdens het bijtincident. De Hoge Raad bevestigde deze verantwoordelijkheid en oordeelde dat de uitleg van het begrip 'onder zijn hoede' in artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht correct was toegepast door het Hof. De Hoge Raad verwierp het verweer van de verdachte dat de honden niet onder zijn toezicht stonden op het moment van de aanval, en concludeerde dat de verdachte voldoende zorg had moeten dragen voor zijn gevaarlijke dieren. De zaak werd verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling.