Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het verdere verloop van het geding in cassatie
3.Verdere beoordeling van het middel
De Staat heeft aangevoerd dat hij met de Won onder meer beoogt de leveringszekerheid en de betrouwbaarheid van de netwerken zoveel mogelijk veilig te stellen, en dat het groepsverbod (en het verbod op nevenactiviteiten) daarvoor noodzakelijke en geschikte maatregelen zijn. Onjuist is de in het oordeel van het hof besloten liggende opvatting dat de Staat het algemeen belang van zo hoog mogelijke leveringszekerheid niet ten volle zou mogen nastreven en zou moeten accepteren dat “relatief korte en niet frequente storingen in de levering van energie” structureel blijven voortbestaan, op de grond dat de door de Won ingevoerde maatregelen die een grotere leveringszekerheid beogen, het kapitaalverkeer belemmeren.
De rechtbank heeft (ook) deze vordering afgewezen, en Eneco is (ook) tegen deze afwijzing in hoger beroep opgekomen. Nu het hof in rov. 6.1 heeft geconcludeerd dat deze kwestie kan blijven rusten omdat het groepsverbod reeds wegens strijd met art. 63 VWEU onverbindend wordt verklaard, zal de zaak in zoverre ter verdere behandeling en beslissing worden verwezen.
5.Beslissing
26 juni 2015.