In deze zaak heeft [X] B.V. beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 december 2011, nr. 09/00311. Dit hoger beroep was ingesteld door de Inspecteur tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/1427) betreffende een uitnodiging tot betaling van douanerechten. De Hoge Raad heeft op 26 juni 2015 uitspraak gedaan in deze cassatiezaak, geregistreerd onder nummer 12/00575.
De belanghebbende, [X] B.V., heeft een middel voorgesteld in het cassatieberoep. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend en heeft schriftelijk gereageerd op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 3 juli 2014, dat betrekking had op vergelijkbare zaken. De Hoge Raad heeft echter besloten om geen acht te slaan op deze reactie, omdat deze na de gestelde termijn was ingediend.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet kan leiden tot cassatie. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 26 juni 2015.