Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
16 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 december 2013 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 16 juni 2015 het beroep verworpen, waarbij de uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.