In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 januari 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/01075. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] BV tegen een uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 16 januari 2014, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank te Middelburg werd behandeld. De Rechtbank had in deze eerdere uitspraak, met nummer AWB 11/415, een aanslag in de verontreinigingsheffing voor het jaar 2008 opgelegd aan belanghebbende.
Belanghebbende heeft in cassatie een klacht ingediend tegen de uitspraak van het Gerechtshof. Het dagelijks bestuur van Belastingsamenwerking SaBeWa Zeeland heeft een verweerschrift ingediend, waarop belanghebbende een conclusie van repliek heeft gegeven. De Belastingsamenwerking heeft vervolgens een conclusie van dupliek ingediend.
De Hoge Raad heeft de klacht beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kan leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klacht geen nadere motivering behoeft, omdat deze niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.