Uitspraak
gevestigd te Rotterdam,
gevestigd te Heerenveen,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Stedin Netbeheer B.V. en WO-ZU-XIX-WIND B.V. Stedin, de eiseres tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 27 mei 2014 was gewezen. De zaak betreft een overeenkomst tot transport van elektriciteit en de vraag of er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 maart 2013 en het arrest van het hof. De advocaat-generaal M.H. Wissink had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van Stedin heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens de Hoge Raad niet nodig, gezien artikel 81 lid 1 RO, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Stedin veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Windpark op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.