Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
9 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 23 april 2013. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1949, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft in zijn schriftuur middelen van cassatie voorgesteld, waarbij hij concludeert tot vernietiging van het bestreden arrest en verwijzing naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de zaak.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en het eerste middel dat opkomt tegen het oordeel van het Hof over de bewijsuitsluiting, is aan de orde. Het Hof had geoordeeld dat bepaalde bewijsstukken uitgesloten moesten worden vanwege het ontbreken van de mogelijkheid tot contra-expertise, wat leidde tot vrijspraak. De Hoge Raad oordeelt dat het middel terecht is voorgesteld op de gronden zoals vermeld in een eerder arrest van 17 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1451).
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlastelegging onder 1, 2 en 3. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, zodat deze opnieuw kan worden berecht op het bestaande hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op 9 juni 2015 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.