ECLI:NL:HR:2015:1462

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juni 2015
Publicatiedatum
3 juni 2015
Zaaknummer
13/05028
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. De belanghebbende had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die op 12 september 2013 was gewezen. Het Hof had de uitspraak van de Rechtbank te Haarlem bevestigd, waarin de Inspecteur in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank. De belanghebbende was van mening dat de navorderingsaanslag onterecht was opgelegd.

De Staatssecretaris van Financiën had een verweerschrift ingediend, en de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen had op 16 oktober 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De belanghebbende heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het faalt op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum in de zaak met nummer 13/05027.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten en heeft het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken en is aan de belanghebbende en de betrokken partijen bekendgemaakt.

Uitspraak

5 juni 2015
nr. 13/05028
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X5]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 12 september 2013, nr. 10/00277, op het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4701) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2000 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 16 oktober 2014 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

Het middel faalt op de gronden die zijn vermeld in het heden in de zaak met nummer 13/05027 uitgesproken arrest van de Hoge Raad, waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.C.A. Overgaauw als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens, C.B. Bavinck en P.M.F. van Loon, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2015.