Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
26 mei 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 21 februari 2014 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het eerdergenoemde arrest, waarbij mr. R.J. Baumgardt als advocaat optreedt. De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de middelen van cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft op 26 mei 2015 het beroep verworpen, en het arrest is uitgesproken door de raadsheer J. de Hullu als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.C. Rusche.