2Wat is het soort en merk van het (de) gebruikte vuurwapen(s)?
Conclusie
Vraag 1
Hulzen
Voor de tien hulzen [AAAE8975NL t/m -82NL, -85NL en -86NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen.
Hypothese 2: De hulzen zijn verschoten met meerdere vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend hulsonderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
Kogels
Voor de tien kogels [AAAE8938NL, -39NL, -62NL, -68NL t/m -70NL en AADC5432NL t/m -35NL] zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De kogels zijn afgevuurd uit één en dezelfde loop.
Hypothese 4: De kogels zijn afgevuurd uit meerdere lopen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
De bevindingen van het vergelijkend kogelonderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 3 juist is, dan wanneer hypothese 4 juist is.
Of deze hulzen en kogels afkomstig zijn uit één en hetzelfde vuurwapen kan eventueel worden vastgesteld als het (de) betreffende vuurwapen(s) ter onderzoek wordt (worden) aangeboden.
Vraag 2
De tien hulzen [AAAE8975NL t/m -82NL, -85NL en -86NL] zijn vermoedelijk verschoten met een (semi-) automatisch werkend machinepistool van het kaliber 7,65mm Browning, van het type Skorpion. De systeemsporen in de tien kogels [AAAE8938NL, -39NL, -62NL, -68NL t/m -70NL en AADC5432NL t/m -35NL] passen eveneens bij een loop van dit type vuurwapen.
Een proces-verbaal d.d. 5 april 2012, opgenomen op pagina 1531 en 1532 (map 4) van het dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 1]:
Op donderdag 5 april 2012, omstreeks 10.05 uur bevond ik mij in een cel op het cellencomplex aan de [adres 3] in [plaats]. In deze cel bevond zich[getuige 4], geboren op 21-10-1956. Ik was in de cel van [getuige 4] om hem daar het bevel verlenging inverzekeringstelling uit te reiken. Ik hoorde dat [getuige 4] tegen mij zei dat hij met mij onder vier ogen wilde spreken. Ik vertelde hem dat ik alles wat hij aan mij vertelde vast zou leggen in een proces-verbaal en dat ik bovendien niet alleen en in de cel met hem wilde praten. Ik hoorde dat [getuige 4] toen tegen mij zei dat [verdachte] tegen hem had gezegd dat hij iemand... en vervolgens zag ik dat [getuige 4] een beweging met zijn handen en zijn vinger maakte alsof hij een pistool vast had en de trekker overhaalde.
Een proces-verbaal (in vraag/antwoord stijl) d.d. 3 april 2012, opgenomen op pagina 336 t/m 343 (map 1) van het dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 4]:
[verdachte] en ik hebben een soort van vader/zoon relatie.
V: Waarom belde [persoon 3] jou op 4 februari 2012 te 11.16 uur?
A: Zij vroeg mij waar [verdachte] was. Zij kon [verdachte] niet bereiken en was daarom ongerust.
V: Op 4 februari 2012 te 05.08 uur belt [verdachte] naar jouw telefoonnummer
[telefoonnummer 7].
A: [verdachte] heeft mij gebeld. Hij vertelde dat hij problemen had. Ik kon niets horen, want er was veel lawaai op de achtergrond te horen. Het was in ieder geval in de [straat 1].
Later die ochtend, ik denk dat het voor 12.00 uur was, kwam [verdachte] bij mij aan de deur. Ik zag dat [verdachte] een wondje boven zijn oog had.
Een proces-verbaal d.d. 5 april 2012, opgenomen op pagina 362 t/m 367 (map 1) van het dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 4]:
[verdachte] is bij mij gekomen. Hij heeft gezegd dat hij een schietpartij had gehad. Hij slaat hard op de deur, hij zegt dat hij iemand heeft geschoten. Zo heeft hij dat gezegd: “Ik heb iemand geschoten”. Hij had ook al aan de telefoon gezegd dat hij problemen had. Ik heb toen tegen hem gezegd dat hij weg moest gaan. Toen [verdachte] wegging, heeft hij gezegd dat ik voor zijn vriendin moest zorgen.
Een proces-verbaal d.d. 12 juli 2012 met bijlagen, opgenomen op pagina 3699 t/m 3710 (map 10) van het dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 7]:
In een opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek op 25 april 2012 te 23.32 met zijn zus in Aruba, herhaalt [getuige 4] dat hij van zijn buurman [verdachte] gehoord heeft dat hij iemand had neergeschoten.
Bijlage: tapgesprek.
Inhoud: Belt een vrouw vanuit Aruba naar [getuige 4]. [getuige 4] (=R) noemt haar [persoon 4] (=I). Beiden spreken in het Papiamento.
R: [persoon 4], nog één ding dat ik je ga vertellen. Ik ga je dit vertellen, maar houd dit voor jezelf. Er is iemand hier, een buurman van mij, een Antilliaan.
I: Hoe heet hij?
R: [verdachte], [verdachte]. Hij komt elke dag bij mij langs. Ik heb een goede relatie met hem. Hij noemt mij altijd vader. En weet je dat hij iemand heeft neergeschoten?
I: Wat???
R: Iemand doodgeschoten, man.
I: Is het lang geleden?
R: In februari, maar ze zijn nog steeds bezig met de zaak. Omdat hij zegt helemaal niks.
Toen die ding was aan het gebeuren, belt hij mij en hij zegt: "Paps, wat moet ik doen." Ik heb tegen hem gezegd: "Kom naar huis om te komen praten, want je blijft op straat ouwehoeren."
I: Toen hij die jongen had doodgemaakt, toen vroeg hij aan jou wat hij moest doen?
R: Ja toch. En na die tijd is hij naar mij toe gekomen. Je weet, hij is net als mijn zoon.
I: Waarom heeft hij die jongen vermoord?
R: Het gaat over problemen over zaken en die jongen heeft zijn moeder beledigd en nog meer dingen. En ze hebben al die dingen gefilmd.
I: Wie heeft hij vermoord?
R: Een Turkse jongen. Luister wat ik je zeg. Jij bent de enige die dit weet. Ik heb er met anderen niet over gesproken.
(ten aanzien van het
onder 2 en 3ten laste gelegde, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, slechts wordt gebezigd voor het feit waarop het blijkens de inhoud daarvan betrekking heeft)
Een proces-verbaal d.d. 8 februari 2012 met bijlage, opgenomen op pagina 222 t/m 226 (map 1) van het dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 8]:
Door de rechter-commissaris werd op maandag 6 februari 2012 de doorzoeking geopend in perceel [adres 4] in verband met een gepleegd geweldsincident.
Tijdens de doorzoeking werd een aantal goederen/voorwerpen op verschillende locaties aangetroffen en in beslag genomen, zoals vermeld op de bijgevoegde lijst van in beslag genomen voorwerpen:
- boksbeugel (beslagnummer 3-A-019)
- patroon (beslagnummer: 3-A-023)
- 1 boksbeugel (beslagnummer 3-D-003)
- zwart pistool (beslagnummer 3-E-001)
- 1 patroon (beslagnummer 3-F-002)
- 3 plasticzakjes met tabletten (beslagnummer 3-G-001)
Een proces-verbaal d.d. 6 maart 2012, opgenomen op pagina 1456 en 1457 (map 4) van het dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 9]:
Op woensdag 22 februari 2012 kreeg ik de opdracht om de overdracht aan en het onderzoek door de afdeling vuurwapens, te verzorgen van goederen welke zijn aangetroffen in de [adres 4]. In de woning, gelegen aan de [adres 4], in beslag genomen onder de bewoner, [verdachte]:
-1 Boksbeugel, aangetroffen in de woonkamer
(beslagnummer: 3-A-019)
-1 Patroon 9 mm, aangetroffen in de woonkamer
(beslagnummer: 3-A-023)
-1 Boksbeugel, aangetroffen in slaapkamer 1
(beslagnummer: 3-D-003)
-1 Zwart (luchtdruk)pistool, aangetroffen in slaapkamer 2 (beslagnummer: 3-E-001)
-1 Patroon 9 mm, aangetroffen in de hal
(beslagnummer: 3-F-002)
De bovenstaande goederen heb ik, verbalisant, op donderdag 23 februari 2012 overgedragen aan collega [brigadier], brigadier van de Regiopolitie Drenthe, gecertificeerd vuurwapencoördinator van de Divisie Recherche Ondersteuning, Afdeling Thematische Expertise, Team vuurwapens.
Een proces-verbaal d.d. 6 maart 2012, opgenomen op pagina 1461 t/m 1467 (map 4) van het dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [brigadier]:
Door personeel van de Regiopolitie Groningen werden op wapens gelijkende voorwerpen in beslag genomen onder [verdachte], geboren op [geboortedatum] te [plaats], wonende [adres].
Voormelde voorwerpen werden op 23 februari 2012 voor nader onderzoek overgedragen aan het Team Vuurwapens.
Wapen 1 en 2:
Het voorwerp is een boksbeugel (wapen 1).
Het voorwerp is een boksbeugel (wapen 2).
Derhalve zijn deze voorwerpen een wapen in de zin van art. 2 lid 1, categorie 1 onder 3 van de Wet wapens en munitie.
Wapen 3:
"Luchtdrukpistool", voorwerp geschikt voor be- of afdreiging. Merk: Barnett, Model: Nitro 45, Kaliber: 4,5 mm.
Het luchtdrukpistool staat met merk en type vermeld in de Regeling wapens en munitie, Bijlage 1, lijst b.
Derhalve is dit voorwerp een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie 1 onder 7 van de Wet wapens en munitie, gelet op artikel 3 onder b van de Regeling wapens en munitie.
Munitie:
Soort: Centraalvuur kogelpatroon
Aantal: 2
Deze patronen zijn geschikt om een projectiel met een vuurwapen te verschieten.
Derhalve zijn bovenstaande patronen munitie in de zin van artikel 1 lid 4 in verband met artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.
Een proces-verbaal d.d. 1 maart 2012, opgenomen op pagina 1478 t/m 1487 (map 4) van het dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten[verbalisant 10], [verbalisant 11] en [verbalisant 12]:
Op woensdag 22 februari 2012, ontvingen wij een partij vermoedelijk verdovende middelen.
Het onderzoek werd verricht naar aanleiding van het aantreffen van hard-drugs (lijst 1) in de woning van de verdachte. De vermoedelijk verdovende middelen werden in beslaggenomen in de woning van [verdachte], [adres].
De volgende sporen/stukken van overtuiging werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Monster sporen:
spoor : 10185
SIN : AADK3888NL
Type : Pillen
Bijzonderheden : 5 pillen (beige) met diepdruk xxx
Monster is verzonden naar het NFI.
Getest met MMC xtc test
Kleurreactie : donkerbruin/zwart
Omschrijving goed : 226 pillen, beige van kleur met diepdruk xxx
De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal zeer waarschijnlijk MDMA (XTC) bevat.
Een schriftelijk stuk, te weten een NFI-rapport identificatie van drugs en precursoren d.d.
12 april 2012, opgenomen op pagina 1488 en 1489 (map 4) van het dossier, inhoudende:
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AADK3888NL monster, vijf tabletten (á 0,23 gram), bevat MDMA
crèmekleurig, diepdruk: "xxx"
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen gaat het hof uit van de volgende gang van zaken.
Op 4 februari 2012, omstreeks 4.30 uur, heeft het slachtoffer [slachtoffer] verdachte een aantal vuistslagen in het gezicht gegeven. Om 5.08 uur heeft verdachte met getuige [getuige 4], die verdachte als zijn zoon ziet, gebeld en gezegd dat hij problemen had. Verdachte is daarna in het bezit gekomen van het telefoonnummer van [slachtoffer] en heeft vanaf 5.10 uur tot 7.01 uur gebeld of geprobeerd te bellen met [slachtoffer]. Tijdens de telefoongesprekken werd er geschreeuwd en gescholden door verdachte en één sms aan [slachtoffer] bevatte beledigende woorden. Verdachte heeft op een gegeven moment het centrum van [plaats] verlaten samen met [medeverdachte], [persoon 1] en [getuige 7], die bij verdachte in de auto zijn gestapt. Uiteindelijk is verdachte alleen overgebleven in de buurt van de Jumbo aan [mast 2], vlakbij de [straatnaam]. Tijdens het laatste telefonische contact met [slachtoffer], om 7.01 uur, werd door de telefoon van verdachte [mast 4] aangestraald. Verdachte is naar het [bedijfsnaam] aan de [straatnaam] gegaan, waar [slachtoffer] zich bevond, heeft aangeklopt en heeft, nadat de deur voor hem was geopend, met een automatisch vuurwapen tien kogels op [slachtoffer] afgevuurd, als gevolg waarvan [slachtoffer] is overleden. Om 7.10 uur is de schietpartij gemeld bij 112. Verdachte is als schutter herkend door de getuige [getuige 2]. Verdachte heeft zelf tegenover [getuige 4] eveneens verklaard de schutter te zijn. De overige bewijsmiddelen ondersteunen de juistheid van deze herkenning en verklaring. De overtuiging dat verdachte het slachtoffer heeft vermoord vindt daarenboven zijn grondslag in hetgeen daarover hiervoor al werd opgemerkt onder het kopje 'bewijsoverweging'.
Voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachte raad" moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Het dossier, noch het verhandelde ter terechtzitting biedt aanwijzingen dat verdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Integendeel, uit de hiervoor geschetste gang van zaken met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde, blijkt dat verdachte tijd heeft gehad zich te beraden op het te nemen of genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Contra-indicaties die de conclusie rechtvaardigen dat, ondanks het gegeven dat verdachte voldoende tijd voor beraad had, voorbedachte raad ontbrak zijn er niet. Het hof is dan ook van oordeel dat er ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde sprake is van voorbedachte raad en daarom van moord.
Medeplegen
De relevante criteria in dit verband zijn de vragen of er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen twee of meerdere verdachten en of er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Van belang zijnde elementen voor het aannemen van bewuste en nauwe samenwerking zijn bijvoorbeeld de intensiteit van de samenwerking, een taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling en het belang van die rol, het zich al dan niet distantiëren en aanwezigheid op belangrijke momenten.
Het hof is van oordeel dat uit het dossier een zodanige bewuste en nauwe samenwerking niet is komen vast te staan en acht daarom niet bewezen dat verdachte de moord heeft gepleegd tezamen en in vereniging met een ander, zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.