ECLI:NL:HR:2015:1285

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 mei 2015
Publicatiedatum
21 mei 2015
Zaaknummer
14/06187
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in bestuurs- en belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 mei 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest van 17 oktober 2014, nummer 14/02168. Het verzoek tot herziening was ingediend door Stichting [X], hierna aangeduid als belanghebbende. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 17 januari 2015 per aangetekende brief geïnformeerd over de verschuldigdheid van griffierecht voor het verzoek tot herziening en had een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Belanghebbende heeft echter het griffierecht niet voldaan binnen de gestelde termijn.

Op 23 februari 2015 heeft de griffier belanghebbende de gelegenheid gegeven om de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen. De argumenten die belanghebbende in haar brieven van 13 en 17 maart 2015 aanvoert, zijn door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim is geweest. Na het verstrijken van de termijn heeft belanghebbende nog enkele geschriften ingediend, maar de Hoge Raad heeft deze stukken buiten beschouwing gelaten.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verzoek tot herziening op grond van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en de zaak is behandeld door raadsheer C. Schaap als voorzitter, en raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier F. Treuren.

Uitspraak

22 mei 2015
Nr. 14/06187
Arrest
gewezen op het verzoek van de
Stichting [X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 17 oktober 2014, nr. 14/02168, ECLI:NL:HR:2014:3001.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 17 januari 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht ter zake van het verzoek tot herziening en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 23 februari 2015 in de gelegenheid gesteld de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen. Hetgeen belanghebbende in haar brieven van 13 en 17 maart 2015 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Na het verstrijken van de gestelde termijn, zoals vermeld in de brief van de griffier van 23 februari 2015, heeft belanghebbende nog een aantal geschriften ingediend. Op deze stukken slaat de Hoge Raad geen acht.
Het verzoek tot herziening moet derhalve op grond van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2015.