Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 januari 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 23 december 2013, met nummer 23/002817-13. De verdachte, geboren in 1974, heeft het beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. P. Scholte, te Amsterdam. In de schriftuur die aan het arrest is gehecht, is een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal, F.W. Bleichrodt, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 27 januari 2015 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren N. Jörg en Y. Buruma, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.