In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 mei 2015 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen JCL Logistics Switzerland AG en Logistics International AG. JCL Logistics, als rechtsopvolgster van Delacher & Co Transport, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 november 2013 was gewezen. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de vervoerder voor diefstal van lading tijdens internationaal transport, waarbij de relevante bepalingen van het CMR-verdrag in het geding zijn. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Breda en het arrest van het hof, en concludeert dat de klachten van JCL Logistics niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt JCL Logistics in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 841,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.