ECLI:NL:HR:2015:1094

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 april 2015
Publicatiedatum
21 april 2015
Zaaknummer
13/05860
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal van een navigatiesysteem met betrekking tot de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van diefstal van een navigatiesysteem. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring van medeplegen niet naar de eisen van de wet is gemotiveerd. De verdachte bestuurde de auto waarmee de daders zijn gevlucht, maar uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat hij een zodanige bijdrage heeft geleverd aan de diefstal dat van bewuste en nauwe samenwerking kan worden gesproken. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken over de vereisten voor medeplegen en medeplichtigheid, en concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor de kwalificatie van medeplegen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen over het tenlastegelegde feit en de strafoplegging, en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 21 april 2015.

Uitspraak

21 april 2015
Strafkamer
nr. 13/05860
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 november 2013, nummer 21/003438-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992.

1.Geding in cassatie

1.1.
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C. Vingerling, advocaat te Utrecht, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld.
1.2.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 3 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:192, geoordeeld dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden en dat de Advocaat-Generaal in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich uit te laten over de overige middelen.
1.3.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft bij aanvullende conclusie geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit, de vordering van de benadeelde partij en de strafoplegging, tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het tweede middel

2.1.
Het middel behelst de klacht dat het onder 1 bewezenverklaarde 'medeplegen' niet uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen kan volgen.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
"hij op 3 maart 2012 te Rhenen en/of Valburg en/of Elst en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een navigatiesysteem toebehorende aan [A], waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft door middel van braak, welke diefstal werd gevolgd van geweld bedreiging met geweld tegen [verbalisant 1] (hoofdagent van politie) en [verbalisant 2] (hoofdagent van politie), gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededaders de vlucht mogelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte heeft gedreigd tijdens een achtervolging meermalen het voertuig waarin [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zaten tegen de vangrail te drukken, althans een scherpe stuurbeweging naar links heeft gemaakt op de momenten waarop [verbalisant 1] (met het voertuig waarin [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zaten) het voertuig waarin hij, verdachte, en zijn mededaders zaten met hoge snelheid aan de linkerzijde voorbij probeerde te gaan."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een afschrift van een aangifte van de Politie Utrecht, Servicecentrum, nummer 2012050818, (als bijlage op pagina 76-78 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover - zakelijk weergegeven - inhoudende als relaas en/of bevindingen van verbalisant [verbalisant 3]:
Gegevens aangever:
Achternaam: [achternaam betrokkene 1]
Voornaam: [voornaam verdachte]
Woonadres: [a-straat 1], Rhenen
Om circa 04.00 uur in de nacht van 2 maart 2012 op 3 maart 2012 hebben daartoe onbevoegde personen zich de toegang verschaft tot een Volkswagen Passat Variant, met kenteken [AA-00-BB] (chassisnummer [001]) op de [a-straat 1] in Rhenen. Een buurvrouw, woonachtig [b-straat 2], heeft het voorval gezien en direct de politie gebeld en gewaarschuwd. Om de auto binnen te kunnen treden, hebben de inbrekers de ruit bij de passagierszijde vernield. Vervolgens hebben zij het navigatiesysteem ontmanteld en zijn zij er vandoor gegaan.
Omschrijving schade: ruit ingeslagen, navigatiesysteem uit de auto gestolen.
Navigatiesysteem
Merk: Volkswagen
Type: […]
Eigenaar: [A]
Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor (als bijlage op pagina 82-83 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] - zakelijk weergegeven -:
Op 3 maart 2012, omstreeks 04.00 uur, opende ik het raam van mijn woning in Rhenen. Ik zag twee huizen verder in de straat de auto van de buurman geparkeerd staan. Ik zag dat de auto ter hoogte van de lantaarnpaal stond van huisnummer 23. Aan de rechtervoorzijde van deze auto zag ik een man staan. Hij en de auto stonden praktisch onder de lantaarnpaal. Ik hoorde glasgerinkel en zag dat de man wegrende. Ik zag dat er nog een man bij was. Ik zag dat een van de mannen een fors postuur had en dat de andere man iets kleiner was. Ik had in eerste instantie alleen de man met het iets forse postuur bij de auto zien staan. Ik zag dat deze man iets onder zijn arm klemde op het moment dat hij wegrende. Ik zag dat zij naar hun auto renden, dat beiden instapten en dat de auto wegreed in de richting van het centrum van Rhenen. Mijn woning is als het ware op de kruising van de Eikenlaan met de Meidoornlaan in Rhenen gelegen. Ik zag dat de mannen wegvluchtten in een witte auto.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 60-62 van het proces-verbaal genummerd PL0950201206502), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [verbalisant 2] - zakelijk weergegeven -:
Op 3 maart 2012, omstreeks 04.00 uur, was ik [verbalisant 2], in politie-uniform gekleed en reed ik samen met collega [verbalisant 1] in een opvallende politievoertuig. Wij hadden roepnaam 50.90.
Ik hoorde via mijn portofoon dat de eenheid met roepnaam 50.20 een stopteken gaf aan de bestuurder van een witte Opel Corsa, voorzien van het kenteken [CC-00-DD]. Ik hoorde dat de bestuurder van de Opel het stopteken negeerde en dat de eenheid 50.20 de Opel achtervolgde. Collega [verbalisant 1] was de bestuurder van ons dienstvoertuig en ik zat op de bijrijdersstoel. Wij hoorden via de portofoon dat de Opel de Rijksweg A15 opreed in de richting van Nijmegen.
Na korte tijd reden wij ook de Rijksweg A15 op. Wij sloten achter de achtervolging aan ter hoogte van knooppunt Valburg. Ik zag de eenheid 50.20 op rijstrook 2 rijden. Wij reden op rijstrook 1. Ik zag dat de Opel in het midden van de rijstrook 1 en 2 reed. Ik keek op de kilometerteller van ons politievoertuig en ik zag dat wij 120 kilometer per uur reden. Ik zag dat collega [verbalisant 1] gas gaf en dat zij de Corsa via de linkerzijde wilde inhalen. Toen wij ongeveer 0,5 meter van de linkerachterzijde van de Opel waren, zag ik dat de Opel ineens sterk naar links stuurde. Hierdoor werd ons de doorgang belemmerd. Ik zag links van ons de vangrail en rechts en voor ons de Opel Corsa. Ik voelde dat collega [verbalisant 1] hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen. Wij reden met ongeveer 120 kilometer per uur en als wij dan aangereden zouden worden, waren de gevolgen niet te overzien geweest. Omdat er weer enigszins ruimte aan de linkerzijde ontstond, probeerde [verbalisant 1] wederom de Opel aan de linkerzijde in te halen. Wij hadden tijdens de achtervolging onze optische en geluidssignalen aanstaan, alsmede onze politietransparant met de woorden "Stop Politie". Toen [verbalisant 1] wederom een poging deed om de Corsa in te halen, herhaalde de bestuurder zijn eerste actie en sneed ons wederom af. Hierdoor moest [verbalisant 1] wederom hard remmen om een aanrijding te voorkomen. Gedurende ongeveer vijf kilometer heeft [verbalisant 1] tot vier maal een poging ondernomen om de Opel in te halen. Ter hoogte van de afslag Elst nam de Opel plots de afslag.
Bovenaan de afrit werd de Opel tot stilstand gedwongen, omdat collega's uit de Regio Gelderland-Zuid de afrit hadden afgezet. Aldaar zijn de bestuurder en twee passagiers aangehouden.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 74 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] – zakelijk weergegeven -:
Ik zag dat de inzittenden als volgt in de Opel Corsa zaten:
Bestuurder: deze bleek later te zijn verdachte [verdachte];
Bijrijder: deze bleek later te zijn verdachte [betrokkene 2];
Rechtsachter: deze bleek later te zijn verdachte [betrokkene 3].
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (als bijlage op pagina 63-65 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [verbalisant 1] - zakelijk weergegeven -:
Op 3 maart 2012, omstreeks 04.00 uur, was ik, [verbalisant 1], in politie-uniform gekleed en reed ik samen met collega [verbalisant 2] in een opvallende politievoertuig. Wij hadden roepnaam 50.90.
Ik hoorde via mijn portofoon dat de eenheid met roepnaam 50.20 een stopteken gaf aan de bestuurder van een witte Opel Corsa, voorzien van het kenteken [CC-00-DD]. Ik hoorde dat de bestuurder van de Opel het stopteken negeerde en dat de eenheid 50.20 de Opel achtervolgde. Ik was de bestuurder van ons dienstvoertuig en collega [verbalisant 2] zat op de bijrijdersstoel. Wij hoorden via de portofoon dat de Opel de Rijksweg A15 opreed in de richting van Nijmegen.
Na korte tijd reden wij ook de Rijksweg A15 op. Wij sloten achter de achtervolging aan ter hoogte van knooppunt Valburg. Ik zag de eenheid 50.20 op rijstrook 2 rijden. Ik reed op rijstrook 1. Ik zag dat de Opel in het midden van de rijstrook 1 en 2 reed. Ik keek op de kilometerteller van ons politievoertuig en ik zag dat wij 120 kilometer per uur reden. Ik gaf gas om de Opel Corsa via de linkerzijde in te halen. Toen wij ongeveer 0,5 meter van de linkerachterzijde van de Opel waren, zag ik dat de Opel ineens sterk naar links stuurde. Hierdoor werd mij de doorgang belemmerd. Ik zag links van ons de vangrail en rechts en voor ons de Opel Corsa. Ik moest fors remmen om een aanrijding te voorkomen. Wij reden met ongeveer 120 kilometer per uur en als wij dan aangereden zouden worden, waren de gevolgen niet te overzien geweest. Omdat er weer enigszins ruimte aan de linkerzijde ontstond, probeerde ik wederom de Opel aan de linkerzijde in te halen. Wij hadden tijdens de achtervolging onze optische en geluidssignalen aanstaan. Ik deed wederom een poging om de Corsa in te halen. De bestuurder herhaalde zijn eerste actie en sneed ons wederom af. Hierdoor moest ik hard remmen om een aanrijding te voorkomen. Gedurende ongeveer vijf kilometer heb ik 3 tot 4 maal een poging ondernomen om de Opel in te halen. Ter hoogte van de afslag Elst nam de Opel plots de afslag. Bovenaan de afrit werd de Opel tot stilstand gedwongen, omdat collega's uit de regio Gelderland-Zuid de afrit hadden afgezet. Aldaar zijn de bestuurder en twee passagiers aangehouden.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 70-71 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] en [verbalisant 5] - zakelijk weergegeven -:
Op 3 maart 2012 omstreeks 04.00 uur reden wij in een opvallend dienstvoertuig onder de roepnaam 50.20. Wij zagen dat een personenauto, merk Opel type Corsa, wit van kleur, voorzien van het kenteken [CC-00-DD] van links naar rechts slingerde over de Nieuwe Veenendaalseweg te Rhenen. Hierop gaven wij de auto een stopteken middels het transparant "Stop Politie". Wij zagen dat het voertuig hier geen gehoor aan gaf. Wij zagen dat er een drietal mannen in de auto zat. Op de Rijnbrug te Rhenen zagen wij dat er vanuit de auto een wit voorwerp naar buiten gegooid werd aan de bijrijderszijde. Wij zagen dat dit na ongeveer 100 meter op de brug was. Wij zagen dat het voorwerp op het naastgelegen fietspad van de brug gegooid werd. Wij zagen dat het voertuig de A15 opreed in de richting van Arnhem, Nijmegen. Wij gaven onze positie door aan de meldkamer. Vervolgens zagen wij ter hoogte van knooppunt Valburg dat de auto de afslag in de richting Nijmegen nam en rechtdoor bleef rijden richting Arnhem. Wij hebben de auto gevolgd. Vervolgens zagen wij dat de politie-eenheid 50.90 met de collega's [verbalisant 2] en [verbalisant 1] aansloot en probeerde te passeren. Wij zagen dat de 50.90 links langs de auto reed. Vervolgens zagen wij dat de auto de 50.90 in de vangrail probeerde te drukken.
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 66 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] en [verbalisant 7] - zakelijk weergegeven -:
Op 3 maart 2012 omstreeks 04.20 uur, hoorden wij middels onze portofoons dat collega's [verbalisant 4] en [verbalisant 5] achter een voertuig reden welke een stopteken negeerde wat resulteerde in een achtervolging. Wij hoorden middels onze portofoons dat collega [verbalisant 4] meldde dat er diverse goederen uit het voertuig werden gegooid. Dit zou zijn ongeveer 200 meter nadat je de Rijnbrug opreed. Ten tijde dat dit werd doorgegeven reden wij nagenoeg op de Rijnbrug. Na ongeveer 200 meter vonden wij een zwaar beschadigd scherm, afkomstig van een navigatiesysteem. Op afstand van ongeveer 10 meter vonden wij een witte, gescheurde plastic boodschappentas, waarin het inbouwgedeelte van het eerder gevonden navigatiesysteem zat. Gezien het feit dat de collega's die achter het eerder genoemde voertuig zaten aangaven dat zij hadden gezien dat er twee keer iets uit het voertuig was gegooid en dat dit op de rechterzijde van de weg op het fietspad terecht was gekomen, hebben wij deze goederen in beslag genomen.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen (als bijlage op pagina 84 van het proces-verbaal genummerd PL0950 201206502), voor zover inhoudende als relaas en/of bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] - zakelijk weergegeven -:
Op 5 maart 2012 heb ik naar aanleiding van het aantreffen van een navigatiesysteem van het merk Volkswagen een nader onderzoek ingesteld. Daarbij heb ik het volgende bevonden. Op de metalen behuizing van het navigatiesysteem stond het volgende serienummer ingeslagen: [002]. Ik heb daarop contact opgenomen met het Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) van het KLPD. Ik sprak daar met [verbalisant 9], die een nader onderzoek had ingesteld naar de herkomst van het navigatiesysteem en daarbij het volgende had bevonden: volgens het Volkswagen fabrikantsysteem is het navigatiesysteem met serienummer [002] sinds 21 april 2011 geactiveerd in een VW Passat met chassisnummer [001] en kenteken [AA-00-BB].
9. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 28 februari 2013 van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte:
Ik heb op 3 maart 2012 te Rhenen als bestuurder gereden in een Opel Corsa. Ik heb toen niet voldaan aan een stopteken van de politie. Ik heb de politie afgesneden. Ik wilde de politieauto er niet langs laten."
2.3.
In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Indien de verdachte hoofdzakelijk gedragingen na de uitvoering van het strafbare feit heeft verricht, is in uitzonderlijke gevallen medeplegen denkbaar. Maar een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal dan wel moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding, terwijl in de bewijsvoering in zulke uitzonderlijke gevallen ook bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de vraag of wel zo bewust en nauw is samengewerkt bij het strafbare feit dat van medeplegen kan worden gesproken, in het bijzonder dat en waarom de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest om de kwalificatie medeplegen te rechtvaardigen.
2.4.
Zonder nadere motivering, die ontbreekt, kan uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat de verdachte een zodanige bijdrage heeft geleverd aan de diefstal van het navigatiesysteem dat van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten kan worden gesproken. Uit die bewijsmiddelen kan immers slechts volgen dat de verdachte de auto bestuurde waarmee de daders zijn gevlucht. Daarbij heeft de Hoge Raad mede gelet op hetgeen hiervoor onder 2.3 is vooropgesteld en op het ontbreken van nadere vaststellingen en overwegingen met betrekking tot een nauwe en bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering tijdens de diefstal of met betrekking tot de onder 2.3 genoemde mogelijke aandachtspunten. De bewezenverklaring is derhalve niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.5.
Het middel is terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het derde middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Slotsom

Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit en de strafoplegging, de beslissingen omtrent de vordering van de benadeelde partij [A] daaronder begrepen;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 april 2015.