ECLI:NL:HR:2015:1066

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
14/06020
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2015 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingesteld door belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 oktober 2014, waarin het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 16 april 2014 werd behandeld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 7 januari 2015 per aangetekende brief heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling. Belanghebbende heeft echter het griffierecht niet voldaan.

Op 9 februari 2015 heeft de griffier belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken te reageren op het niet tijdig betalen van het griffierecht. Deze termijn eindigde op 9 maart 2015, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Een faxbrief die op 24 maart 2015 bij de Hoge Raad is ingekomen, werd als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten. Gezien deze omstandigheden heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren.

Uitspraak

17 april 2015
Nr. 14/06020
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 22 oktober 2014, nr. BK‑14/00021, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof van 16 april 2014.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 7 januari 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 februari 2015, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na de dagtekening van deze brief mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Die termijn eindigde op 9 maart 2015. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid niet tijdig gebruik gemaakt. De op 24 maart 2015 bij de Hoge Raad ingekomen faxbrief wordt als te laat ingekomen buiten beschouwing gelaten.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2015.