ECLI:NL:HR:2014:991

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
13/03414
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake onroerendezaakbelastingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. Het beroep in cassatie was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 27 juni 2013, nummer 11/00556, die op zijn beurt betrekking had op een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem, nummer AWB 10/4510. De zaak betrof de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2010, specifiek met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].

Belanghebbende heeft een aantal middelen voorgesteld in het cassatieberoep. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede heeft hierop een verweerschrift ingediend. Vervolgens heeft belanghebbende een conclusie van repliek ingediend. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie konden leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Wat betreft de proceskosten oordeelde de Hoge Raad dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, en werd in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.

Uitspraak

25 april 2014
Nr. 13/03414
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 27 juni 2013, nr. 11/00556, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 10/4510) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2010 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 april 2014.