Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
Dit verzoek is door de rechtbank toegewezen.
4.Beslissing
11 april 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 april 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De man, die in cassatie is gegaan, was niet verschenen bij de mondelinge behandeling van het gerechtshof Amsterdam op 5 juni 2013, omdat de oproepingsbrieven naar onjuiste adressen waren gestuurd. De vrouw had de rechtbank verzocht de kinderalimentatie te verhogen van € 92,67 per kind per maand naar € 240,-- per maand. De rechtbank had dit verzoek toegewezen, maar de vrouw had in hoger beroep aangegeven dat zij per vergissing het bedrag van € 240,-- had verzocht, terwijl zij bedoelde € 240,-- per kind per maand. Het hof had dit verzoek toegewezen, maar de man had geen verweer kunnen voeren omdat hij niet op de zitting was verschenen.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden. De aan de man gerichte oproepingsbrieven waren onjuist geadresseerd, waardoor hij niet in staat was om zijn verweer te voeren. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden beschikking van het gerechtshof Amsterdam niet in stand kon blijven en heeft deze vernietigd. De zaak is verwezen naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing.
Deze uitspraak benadrukt het belang van correcte adressering in juridische procedures en de noodzaak om de rechten van partijen te waarborgen, vooral in zaken die betrekking hebben op kinderalimentatie.