ECLI:NL:HR:2014:758

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
27 maart 2014
Zaaknummer
13/05106
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep in cassatie wegens niet tijdig betalen griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2014 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007, alsook een beschikking inzake heffingsrente. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld, waarbij het van belang was dat het griffierecht niet tijdig was voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende op 2 december 2013 per aangetekende brief gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks deze waarschuwing is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan. Op 9 januari 2014 heeft de griffier belanghebbende opnieuw in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald, maar belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Pas op 31 januari 2014 is het griffierecht alsnog voldaan.

De Hoge Raad oordeelt dat, aangezien de betaling van het griffierecht niet binnen de gestelde termijn heeft plaatsgevonden, het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 118 door de griffier aan belanghebbende zal worden teruggegeven. Dit arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren.

Uitspraak

28 maart 2014
Nr. 13/05106
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 19 september 2013, nr. 12/00198, betreffende een aan belanghebbende voor het jaar 2007 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 2 december 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet volda
an.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 9 januari 2014, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Op 31 januari 2014 is het griffierecht alsnog voldaan.
Aangezien betaling van het griffierecht niet binnen de in voormelde brief van de griffier van 2 december 2013 gestelde termijn is voldaan, dient het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk te worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2014.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 118 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.