Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 2 juli 2013, nr. BK-12/00845, betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting, met als kenmerk BK-12/00845, en is voortgekomen uit een uitspraak van 2 juli 2013. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het voorgestelde middel geen behandeling in cassatie rechtvaardigt. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep, dan wel dat het middel klaarblijkelijk niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad verwijst hierbij naar een eerdere uitspraak van 14 juni 2013 (nr. 12/03630, ECLI:NL:HR:2013:BZ7857, BNB 2013/216).