ECLI:NL:HR:2013:BZ7857
Hoge Raad
- Cassatie
- M.W.C. Feteris
- C. Schaap
- P.M.F. van Loon
- R.J. Koopman
- Th. Groeneveld
- Rechtspraak.nl
Terugwerkende kracht van tariefsverlaging in de overdrachtsbelasting voor woningen en discriminatieverbod
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de terugwerkende kracht van een tariefsverlaging in de overdrachtsbelasting voor woningen. De belanghebbende had op 14 juni 2011 een appartementsrecht gekocht en op aangifte een bedrag aan overdrachtsbelasting voldaan. Na een wetswijziging die op 15 juni 2011 in werking trad, werd het tarief van de overdrachtsbelasting verlaagd van zes naar twee procent. De belanghebbende verzocht om teruggaaf van de te veel betaalde belasting, maar dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen. De Rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna hij in cassatie ging.
De Hoge Raad beoordeelde of de beperking van de terugwerkende kracht van de wetswijziging in strijd was met het verbod van discriminatie, zoals neergelegd in internationale verdragen. De Rechtbank had geoordeeld dat de wetgever de wijziging van artikel 14 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet BRV) kon laten terugwerken tot 15 juni 2011 zonder het verbod van discriminatie te schenden. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en stelde dat het de wetgever vrijstaat om een lastenverlichting door te voeren en de ingangsdatum daarvan te bepalen, ook als daarbij sprake is van terugwerkende kracht.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen sprake was van een schending van artikel 14 van het EVRM of artikel 26 van het IVBPR. Het middel van de belanghebbende faalde, en de Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, en het arrest werd openbaar uitgesproken.