ECLI:NL:HR:2014:612

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
13/04881
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot herziening van een eerder arrest in belastingrechtelijke kwestie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 maart 2014 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest. Het verzoek was ingediend door belanghebbende, die in een belastingrechtelijke kwestie betrokken was. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier belanghebbende op 28 november 2013 had gewezen op de verplichting tot betaling van griffierecht voor het verzoek tot herziening, met een termijn van vier weken voor betaling. Belanghebbende heeft echter het griffierecht niet binnen deze termijn voldaan.

Op 30 december 2013 heeft belanghebbende een verzoek om uitstel van betaling ingediend, maar dit verzoek werd door de griffier afgewezen. Vervolgens heeft de griffier belanghebbende op 6 januari 2014 de gelegenheid gegeven om de redenen voor de termijnoverschrijding te verduidelijken. De door belanghebbende aangevoerde redenen werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om aan te nemen dat belanghebbende niet in verzuim was.

Op basis van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk verklaard en bepaald dat het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 118 door de griffier aan belanghebbende zal worden teruggegeven. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en is openbaar uitgesproken op 14 maart 2014.

Uitspraak

14 maart 2014
Nr. 13/04881
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de
Hoge Raad der Nederlandenvan 4 oktober 2013, nr. 13/00154, ECLI:NL:HR:2013:863.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek tot herziening

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 28 november 2013, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht ter zake van het verzoek tot herziening en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Bij brief van 30 december 2013 heeft de griffier van de Hoge Raad het door belanghebbende op 30 december 2013 per fax ingediende verzoek om uitstel van betaling van het verschuldigde griffierecht afgewezen. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 6 januari 2014 in de gelegenheid gesteld de redenen voor de termijnoverschrijding mee te delen. Hetgeen belanghebbende in haar brief van 30 januari 2014 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het verzoek tot herziening moet derhalve op grond van artikel 8:41, lid 6, tweede volzin, in verbinding met artikel 8:119, lid 2, van de Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2014.
Het door belanghebbende als griffierecht betaalde bedrag van € 118 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende teruggegeven.