ECLI:NL:HR:2014:3686

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
19 december 2014
Zaaknummer
14/00310
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep wegens verzuim in de indiening van de schriftuur

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep ingesteld door een verdachte tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De verdachte, geboren in 1975, heeft het beroep ingesteld via zijn raadsman, mr. D.G. Illes, die een schriftuur heeft ingediend. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de raadsman na verzending van de cassatieschriftuur per fax op 8 mei 2014 niet het originele exemplaar van de schriftuur heeft nagezonden. Dit is in strijd met het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad 2013, dat vereist dat na verzending per fax het originele exemplaar moet worden ingeleverd.

De raadsman is bij brief van 18 september 2014 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Bovendien kon niet worden vastgesteld dat de handtekening op de faxschriftuur overeenstemt met de originele handtekening van de raadsman. Hierdoor is de Hoge Raad van oordeel dat de verdachte niet binnen de wettelijke termijn een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft ingediend, wat in strijd is met artikel 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Op basis van deze overwegingen heeft de Hoge Raad de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het cassatieberoep. De uitspraak is gedaan op 16 december 2014 door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

16 december 2014
Strafkamer
nr. 14/00310 A
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, van 8 juli 2013, nummer H 99/2013, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. D.G. Illes, advocaat te Oranjestad (Aruba), een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
2.1.
Art. VI lid 5 van het Procesreglement Strafkamer Hoge Raad 2013 luidt als volgt:
"De indiening van de schriftuur is (...) vormvrij; zij kan worden ingediend hetzij door inlevering op de griffie van de Hoge Raad, hetzij door verzending per post of koeriersdienst, hetzij door verzending via de fax (mits gevolgd door inlevering of verzending van het originele exemplaar). Volstaan kan worden met de indiening van één exemplaar."
2.2.
De raadsman heeft na verzending van de cassatieschriftuur per fax op 8 mei 2014 niet het originele exemplaar van de schriftuur nagezonden. Bij brief van 18 september 2014 is de raadsman in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen doch daarvan is geen gebruik gemaakt. Ook overigens is niet kunnen worden vastgesteld dat de handtekening op de fax-schriftuur overeenstemt met de handtekening van de raadsman.
2.3.
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 december 2014.