ECLI:NL:HR:2005:AT3993
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Toepassing van bloedonderzoek bij verdenking van overtreding van de Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak gaat het om de vraag of een bloedonderzoek rechtmatig is uitgevoerd bij een verdachte van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte was betrokken bij een verkeersongeluk op 11 september 2001, waarbij hij met een te hoge snelheid reed. Na het ongeval werd hij naar het Medisch Centrum Leeuwarden gebracht, waar hij toestemming gaf voor een bloedonderzoek. Het hof oordeelde dat er geen voldoende verdenking bestond op het moment dat de politie toestemming vroeg voor het bloedonderzoek, waardoor het verzoek onbevoegd was. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel, maar oordeelde dat het verzuim niet tot bewijsuitsluiting hoefde te leiden, omdat er geen inbreuk was gemaakt op de lichamelijke integriteit van de verdachte zonder zijn toestemming. De Hoge Raad benadrukte dat de procedure voor bloedonderzoek alleen kan worden toegepast bij een verdachte van overtreding van artikel 8 WVW 1994, en dat de opsporingsambtenaar eerst een verdenking moet hebben voordat hij toestemming kan vragen voor een bloedonderzoek. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat het middel niet tot cassatie kon leiden. De uitspraak van het hof werd bevestigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een geldboete en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen.