Uitspraak
[X] B.V.te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 24 oktober 2013, nr. 13/00170, betreffende een beschikking inzake de omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de toepassing van de omzetbelasting en de verleggingsregeling bij de uitwinning van een goed. De zaak betreft een beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, die op zijn beurt de uitspraak van de Rechtbank te ’s-Gravenhage heeft bevestigd. De kwestie draait om de wijziging van artikel 24ba van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968, die van invloed is op de verschuldigde omzetbelasting bij de levering van een schip dat door een curator is verkocht. De Hoge Raad oordeelt dat de wijziging van de wet niet met terugwerkende kracht is en dat de verleggingsregeling ook van toepassing is op gevallen waarin de koopovereenkomst vóór de wijziging is gesloten, maar de levering pas daarna plaatsvindt. De Hoge Raad stelt vast dat er geen schending is van het rechtszekerheidsbeginsel, omdat partijen voldoende gelegenheid hebben gehad om de koopovereenkomst aan te passen aan de nieuwe wetgeving. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof wordt bekrachtigd.