ECLI:NL:HR:2014:3520

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
14/03967
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake tussentijdse beëindiging en boedelachterstand in WSNP-zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2014 uitspraak gedaan in een cassatieberoep van verzoekster, die in het kader van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) een beroep had ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Het hof had op 29 juli 2014 een arrest gewezen waarin het de tussentijdse beëindiging van de WSNP-regeling had behandeld, met name in verband met boedelachterstand en nieuwe schulden. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof, die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De advocaat-generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), waarbij de Hoge Raad concludeert dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.

Uitspraak

5 december 2014
Eerste Kamer
nr. 14/03967
LH/JG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/09/12/43 R van de rechtbank Den Haag van 28 maart 2014;
b. de arresten in de zaak 200.144.782/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 juni 2014 en 29 juli 2014.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 29 juli 2014 heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 24 oktober 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en T.H. Tanja-van den Broek en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
5 december 2014.