Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Amsterdamvan 4 juli 2013, nr. 13/00002.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2014 een arrest gewezen, dat later aanleiding gaf tot een verzoek van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om verbetering. De SVB stelde dat de rechtsbijstand aan de belanghebbende niet beroepsmatig was verleend, wat door de belanghebbende werd bevestigd. Dit aspect was niet onderkend in het eerdere arrest met betrekking tot de proceskostenvergoeding. Daarnaast was er een kennelijke vergissing in het dictum van het arrest, waarin de Inspecteur werd vermeld in plaats van de SVB. De Hoge Raad heeft deze fouten hersteld, waardoor de proceskostenvergoeding niet meer van toepassing is. Het arrest is op 28 november 2014 openbaar uitgesproken door de president en de raadsheren, en de verbeteringen zijn in het arrest opgenomen. De Hoge Raad concludeert dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten, en dat de SVB niet verantwoordelijk is voor de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest is een belangrijk voorbeeld van hoe de Hoge Raad omgaat met verzoeken tot verbetering van eerdere uitspraken, vooral in het kader van proceskosten in bestuursrechtelijke procedures.