Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
11 november 2014.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 23 augustus 2013 werd gewezen. De zaak betreft een strafzaak met nummer 24/002743-12. De verdachte, geboren in 1987, heeft zijn beroep in cassatie laten indienen door zijn advocaten, mr. G.G.J. Knoops en mr. S.C. Post, beiden werkzaam in Amsterdam. In de schriftelijke middelen van cassatie die aan het arrest zijn gehecht, zijn verschillende argumenten naar voren gebracht ter ondersteuning van het beroep.
De Advocaat-Generaal, P.C. Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Volgens artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) is er geen nadere motivering vereist, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 11 november 2014 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en N. Jörg. De uitspraak vond plaats ter openbare terechtzitting, waarbij de waarnemend griffier S.C. Rusche aanwezig was.