ECLI:NL:HR:2014:3143

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2014
Publicatiedatum
11 november 2014
Zaaknummer
13/04649
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep in strafzaak

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 20 september 2013 is gewezen. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. De advocaat van de verdachte, mr. B.P.J. van Riel, heeft een middel van cassatie voorgesteld, maar de Advocaat-Generaal G. Knigge heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk kan worden verklaard op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep. Dit kan leiden tot de conclusie dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien deze overwegingen heeft de Hoge Raad besloten om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak is gedaan op 11 november 2014 door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

11 november 2014
Strafkamer
nr. 13/04649
Hoge raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 20 september 2013, nummer 24/002721-12, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P.J. van Riel, advocaat te Arnhem, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft schriftelijk het standpunt ingenomen dat het cassatieberoep met toepassing van art. 80a RO niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien art. 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 november 2014.