Uitspraak
gevestigd te Elburg,
gevestigd te Wijster,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
31 oktober 2014.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Turner Raw Materials Intermediate B.V. (TRMI) en Attero Noord B.V. Het geschil betreft de uitleg van een exclusiviteitsbeding in overeenkomsten die verband houden met afvalverwerking. TRMI, de eiseres tot cassatie, had eerder in de feitelijke instanties beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 28 juni 2011 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Assen en het arrest van het hof, die aan deze zaak ten grondslag liggen.
De Hoge Raad heeft de klachten van TRMI in het cassatiemiddel beoordeeld, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad stelt vast dat de klachten geen aanleiding geven tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist volgens artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Dit betekent dat de Hoge Raad de eerdere uitspraak van het hof bevestigt.
In de beslissing heeft de Hoge Raad TRMI veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Attero zijn begroot op € 5.965,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en is openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.