In deze zaak, die op 24 oktober 2014 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om een cassatieberoep ingesteld door Adrina Produkties B.V. en Bassie Produkties B.V. tegen een eindarrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een proceskostenveroordeling in het kader van subjectieve cumulatie, waarbij de Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de klachten die in de cassatiedagvaarding zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Adrina c.s. veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer G. de Groot, en de zaak is behandeld door een vijfkoppige kamer onder leiding van vice-president E.J. Numann.