ECLI:NL:HR:2014:2947

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
13 oktober 2014
Zaaknummer
13/02166
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak over kansspelbelasting

In deze zaak heeft [X] BV beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, die op 15 maart 2013 was gewezen in hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda. De zaak betreft de kansspelbelasting die door belanghebbende over het tijdvak juli 2008 op aangifte was voldaan. De Hoge Raad heeft op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, geregistreerd onder nummer 13/02166. De belanghebbende heeft een aantal middelen voorgesteld in het cassatieberoep, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift heeft ingediend. De zaak is toegelicht door mr. Ch.J. Langereis, advocaat te Amsterdam, waarna de Staatssecretaris schriftelijk op deze toelichting heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij de Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.

Uitspraak

10 oktober 2014
nr. 13/02166
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X] BVte
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 15 maart 2013, nr. 11/00050, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda (nr. AWB 09/4862) betreffende het door belanghebbende over het tijdvak juli 2008 op aangifte voldane bedrag aan kansspelbelasting.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. Ch.J. Langereis, advocaat te Amsterdam.
De Staatssecretaris heeft schriftelijk op de toelichting gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. onder meer HR 27 juni 2014, nr. 12/04122, ECLI:NL:HR:2014:1523, V-N 2014/35.6).

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon, M.A. Fierstra, R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2014.