De uitspraak van de Rechtbank houdt, voor zover in cassatie van belang, het volgende in.
"3. De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De rechtbank is niet gebleken dat de officier van justitie de vordering in strijd met enig rechtsbeginsel aanhangig heeft gemaakt. Het enkele feit dat de officier van justitie en de verdediging anders aankijken tegen de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de ontnemingsvordering maakt dit niet anders. Reeds daarom is er geen reden de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank is voorts van oordeel dat veroordeelde wel aan zijn eerste verklaring, zoals deze bij de politie is afgelegd, kan worden gehouden. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
4. Wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onder voormeld parketnummer aangelegde ontnemingsdossier alsmede op grond van het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat veroordeelde door middel van of uit de baten van een van de feiten waarvoor hij is veroordeeld, wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
De rechtbank ontleent de schatting van dit voordeel aan de inhoud van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van de beslissing met de bewijsmiddelen vereist in een aan deze beslissing gehechte bijlage worden opgenomen.
5. Schatting en berekening van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Bij de bepaling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat heeft de rechtbank de twee verklaringen van veroordeelde, afgelegd tegenover de politie, en de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in aanmerking genomen.
Vaststellen inkoopprijs:
Veroordeelde verklaarde dat hij de door hem aangekochte speed niet meer versnijdt en dat hij meestal € 3,50 à € 4,00 per gram betaalt. Daarom wordt de - voor veroordeelde gunstigste - inkoopprijs aangehouden van € 4,00 per gram.
Vaststellen verkoopprijs:
Veroordeelde verklaarde dat hij de speed/amfetamine voor € 5,00 per gram verkoopt. Veroordeelde verklaarde in verband met één persoon ook dat deze een hogere prijs betaalde. Daarom wordt de - voor veroordeelde gunstigste - verkoopprijs aangehouden van € 5,00 per gram.
Verkoop per week:
Aannemelijk is, gezien de eerste verklaring van veroordeelde, dat hij 30 gram speed/amfetamine per week verkoopt. Daarbij overweegt de rechtbank, gelet ook op de zojuist aangehaalde in- en verkoopprijs, in het bijzonder dat veroordeelde niet alleen over grammen verklaart, maar ook over € 30,00 winst.
Kosten:
De rechtbank stelt vast dat de verdediging geen andere kosten heeft opgevoerd, die gemaakt zijn ter realisering van het voordeel. Ambtshalve overweegt zij dat veroordeelde dealde vanuit zijn woning en dat de amfetamine - naar eigen zeggen - ook wel bij hem werd gebracht. Derhalve neemt de rechtbank geen autokosten in aanmerking. Mogelijke andere kosten worden bij gebreke van informatie daarover niet meegenomen in de berekening.
Tijdsbestek van het dealen door veroordeelde:
Aannemelijk is, gezien de verklaring van veroordeelde, dat hij een jaar, zijnde 52 weken, heeft gedeald.
Het totaal door veroordeelde behaalde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt aan de hand van voornoemde gegevens geschat op € 1,00 per verkochte gram, ergo € 30,00 per week, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 1.560,00 over een jaar.
6. De toerekening aan veroordeelde
Voormeld bedrag kan aan veroordeelde als wederrechtelijk verkregen voordeel worden toegerekend. Veroordeelde heeft tijdens (met name) het eerste verhoor bij de politie openheid van zaken gegeven over het dealen door hem in amfetamine, over de in- en verkoopprijzen daarvan en de daarbij door hem verkochte hoeveelheden van die drugs.
Twee van zijn afnemers, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], hebben ook duidelijk verklaard wat zij betaalden voor de drugs en wat zij hebben afgenomen bij de veroordeelde. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verklaringen te twijfelen en omdat de rechtbank deze verklaringen aannemelijk acht, hebben de berekeningen op basis daarvan plaatsgevonden."