ECLI:NL:HR:2014:2891

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
2 oktober 2014
Zaaknummer
13/04295
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening na doorverkoop van agrarisch bedrijf binnen familie en uitleg meerwaardeclausule

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op eerdere vonnissen en arresten in een geschil over de verrekening na de doorverkoop van een agrarisch bedrijf binnen een familie. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. H.J.W. Alt, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verweerder, bijgestaan door mr. G.R. den Dekker, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft in zijn conclusie ook tot verwerping geadviseerd.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft vervolgens het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerder zijn begroot op € 1.933,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak is van belang voor de uitleg van overeenkomsten, in het bijzonder de meerwaardeclausule, en de toepassing van strikte regels bij tardieve grieven. De zaak benadrukt ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid in het civiele recht.

Uitspraak

3 oktober 2014
EErste Kamer
nr. 13/04295
EE/LH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1],
2. [eiseres 2],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. G.R. den Dekker.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eisers] en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 110061/HA ZA 09-434 van de rechtbank Groningen van 15 juli 2009, 11 augustus 2010, 22 december 2010 en 8 juni 2011;
b. de arresten in de zaak 200.092.857/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 oktober 2012 en 26 maart 2013.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof hebben [eisers] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verweerder] mede door de advocaat mr. F.M. Dekker.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping.
De advocaat van [eisers] heeft bij brief van 11 juli 2014 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 1.933,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders en M.V. Polak,en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
3 oktober 2014.