ECLI:NL:HR:2014:2803

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2014
Publicatiedatum
25 september 2014
Zaaknummer
14/00588
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake Wet werk en bijstand

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2014 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 17 december 2013. De Centrale Raad had in deze uitspraak de beslissingen van de Rechtbank te Utrecht bevestigd, die betrekking hadden op het besluit dat was genomen op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De belanghebbende had in hoger beroep een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van de Centrale Raad, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waaruit bleek dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft verder geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat de kosten van de procedure niet door een van de partijen vergoed hoeven te worden. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand bleven.

Uitspraak

26 september 2014
Nr. 14/00588
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Centrale Raad van Beroepvan 17 december 2013, nrs. 12/3808 WWB en 12/3810 WWB, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank te Utrecht (nrs. SBR 10/2092 en SBR 10/3406) betreffende het ten aanzien van belanghebbende genomen besluit ingevolgde de Wet werk en bijstand (hierna: de WWB).

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2014.