ECLI:NL:HR:2014:274

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 februari 2014
Publicatiedatum
7 februari 2014
Zaaknummer
13/02107
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over erkenning van een buitenlands huwelijk en partneralimentatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 februari 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de erkenning van een buitenlands huwelijk en de daaruit voortvloeiende partneralimentatie. De man, wonende in de Filipijnen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Gravenhage. De beschikking van het hof was een bevestiging van een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De man was in deze procedure de verzoeker tot cassatie, terwijl de vrouw, die niet verschenen was, als verweerster werd aangeduid.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder de beschikking van de rechtbank van 17 augustus 2012 en de beschikking van het hof van 23 januari 2013. De advocaat-generaal, P. Vlas, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van de man heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de man verworpen, waarmee de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann, samen met de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak.

Uitspraak

7 februari 2014
Eerste Kamer
nr. 13/02107
EV/GB
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de man],
wonende te [woonplaats], Filipijnen,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de man en de vrouw.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 408126/FA RK 11-9288 van de rechtbank ’s-Gravenhage van 17 augustus 2012;
b. de beschikking in de zaak 200.112.946/01 van het gerechtshof ’s-Gravenhage van 23 januari 2013.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de man heeft bij brief van 27 december 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op
7 februari 2014.