ECLI:NL:HR:2014:2715

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/00558
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht tegen uitspraak Gerechtshof ’s-Hertogenbosch betreffende leges

In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht (hierna: het College) beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 december 2013, nr. 13/00536. Deze uitspraak betrof het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 11/1718) over de leges die aan belanghebbende waren opgelegd. Het College heeft verschillende klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. Belanghebbende heeft hierop een verweerschrift ingediend, en het College heeft een conclusie van repliek ingediend. Echter, deze conclusie werd na de gestelde termijn ingediend, waardoor de Hoge Raad deze niet in overweging heeft genomen.

De Hoge Raad heeft de klachten van het College beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit werd onderbouwd met verwijzing naar artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, waarbij werd gesteld dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard en het College veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie. De kosten werden vastgesteld op € 487 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, waarbij rekening werd gehouden met de samenhang met een andere zaak (nr. 14/00557). Tevens werd een griffierecht van € 478 opgelegd aan het College. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 19 september 2014.

Uitspraak

19 september 2014
Nr. 14/00558
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastrichtte
Maastricht(hierna: het College) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof ’s-Hertogenboschvan 19 december 2013, nr. 13/00536, op het hoger beroep van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 11/1718) betreffende de ten aanzien van belanghebbende geheven leges.

1.Geding in cassatie

Het College heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Het College heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.

2.Beoordeling van de klachten

De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Proceskosten

Het College zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaak met nummer 14/00557 met de onderhavige zaak samenhangt in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op de helft van € 974, derhalve € 487, voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en J. Wortel, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2014.
Van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht wordt een griffierecht geheven van € 478.