ECLI:NL:HR:2014:2703

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 september 2014
Publicatiedatum
18 september 2014
Zaaknummer
14/02164
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag over naheffingsaanslag loonbelasting

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2014 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een beroep in cassatie ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof van 18 maart 2014, met nummer BK-12/00812. De kwestie draait om een naheffingsaanslag in de loonbelasting, premie volksverzekeringen en premie werknemersverzekeringen voor het tijdvak van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006. De Staatssecretaris heeft de uitspraak van het Hof betwist, waarop belanghebbende een verweerschrift heeft ingediend. Vervolgens heeft de Staatssecretaris een conclusie van repliek ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van dupliek heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het middel slaagt op de gronden die zijn vermeld in het eerder gewezen arrest met nummer 14/02163. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Gerechtshof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de vaststelling van het bedrag van de vergoeding van immateriële schade. De Hoge Raad heeft het bedrag van die vergoeding vastgesteld op € 1000. De beslissing is openbaar uitgesproken en de proceskosten zijn niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

12 september 2014
Nr. 14/02164
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
de Staatssecretaris van Financiëntegen de uitspraak van het
Gerechtshof Den Haagvan 18 maart 2014, nr. BK-12/00812, betreffende een aan
[X], h.o.d.n. [...]te
[Z](hierna: belanghebbende) over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 opgelegde naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen/premie werknemersverzekeringen.

1.Geding in cassatie

De Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel slaagt op de gronden vermeld in het heden gewezen arrest met nr. 14/02163.

3.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verklaart het beroep in cassatie gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, uitsluitend wat betreft de vaststelling van het bedrag van de vergoeding van immateriële schade,
stelt het bedrag van die vergoeding vast op € 1000.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2014.