Uitspraak
7 februari 2014
Eerste Kamer
nr. 12/05478
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], handelend onder de naam [A] B.V.,
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
[verweerder], handelend onder de naam [B],
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder].
1.Het geding in cassatie
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest in de zaak 12/05478 ECLI:NL:HR:2013:CA0731 van 12 juli 2013;
Het arrest is aan dit arrest gehecht.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.
2.Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president E.J. Numann op
7 februari 2014.
7 februari 2014.